Print

Broederliefde in "Klein Engeland"

Gezin Bernardus Ter Haar & Johanna Carola Smits tijdens WO II

Toen in 1940 de oorlog uitbrak kon niemand vermoeden wat ons allemaal nog te wachten stond. Een periode van onderdrukking brak aan waarin je moest zorgen uit de handen van de vijand te blijven. Ook bij ons thuis was dit het parool omdat Pa en Joep in het verzet zaten. In Lichtenvoorde bestonden er veel ”verzetsgroepen”. Lichtenvoorde kreeg toen de bijnaam ”Klein Engeland” vanwege de aanwezigheid van zoveel verzetsgroepen.

Dat pa en Joep een groot aandeel hadden in het verzet bleek pas later want zwijgen was toen het parool. Ik weet nog toen bekend was dat pa en Joep deel uitmaakten van het verzet, dat er in het gezin steeds een bepaalde spanning heerste dat hen iets zou overkomen. Natuurlijk werden wij niet overal in betrokken maar wij voelden meestal wel aan als Joep onderweg was met Engelse of Franse piloten of krijgsgevangenen, of als pa onderweg was om de mensen te waarschuwen voor een ophanden zijnde razzia..

Menige avond werd het Ruhrgebied door de Engelsen gebombardeerd. Wij stonden dan altijd met een hele groep voor de deur. De door de Duitsers opgestelde zoeklichten probeerden dan de vliegtuigen in het vizier te krijgen waarna getracht werd om deze naar beneden te schieten. Gelukkig slaagden de Duitsers hierin niet zo vaak. Maar als dit gebeurde konden de piloten zich vaak met een parachute redden. Zij werden dan indien mogelijk door de ”ondergrondse” oftewel het verzet geholpen.
Er werden op deze manier veel piloten voor een arrestatie door de Duitsers behoed.

Op een avond vonder er weer hevige bombardementen plaats. Wij waren natuurlijk weer buiten met een hele groep om dit schouwspel gade te slaan. Onze Gerard stuurde mij op een gegeven moment naar binnen, toen ik daaraan niet onmiddellijk gehoor gaf kreeg ik me toch zo’n vreselijke dreun dat ik hem, bij wijze van spreken, nu nog voel. Mijn rechterhoektand sneuvelde..... zo gezegd aan het front; je moet daarbij bedenken dat ik toen al zo lelijk was. Ook Gerard werd daarna door pa weggestuurd met de boodschap dat hij nooit meer terug hoefde te komen.

Ik kreeg echter spijt met hem en ik lag ’s avonds in bed te wachten totdat hij thuiskwam. Tegen 02:00 uur die nacht hoorde ik wat achter het huis; ik ging kijken zag toen dat hij bij het poortje stond. Ik ben toen stiekum naar beneden gegaan en heb hem erin gelaten. Hij was mij echter nauwelijks erkentelijk en informeerde niet eens of ik nog pijn had ......